article banner
Bestuurdersaansprakelijkheid bij belastingschulden

Bestuurdersaansprakelijkheid bij belastingschulden

Het beperken van aansprakelijkheid is een belangrijke reden om een onderneming in een rechtspersoon uit te oefenen. Door het hebben van rechtspersoonlijkheid, zoals bij de bv en de nv, gaat in plaats van een natuurlijk persoon de rechtspersoon verplichtingen aan. Echter, een rechtspersoon wordt op haar beurt weer vertegenwoordigd door bijvoorbeeld een bestuurder. Dit brengt onder andere met zich mee dat aansprakelijkstelling voor belastingschulden niet altijd kan worden beperkt. In enkele belastinglandsverordeningen zijn bepalingen opgenomen dat de bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld voor belastingschulden van de rechtspersoon. Door de huidige coronacrisis zal het vaker voorkomen dat rechtspersonen hun belastingschulden (nog) niet hebben voldaan met als mogelijk gevolg dat een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Daarom zal in deze bijdrage worden stilgestaan bij in hoeverre een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld indien belastingen niet door een rechtspersoon worden voldaan of afgedragen.   

Winstbelasting

De wetgever vindt dat de heffing van belasting moet worden verzekerd en vindt aansprakelijkheid van derden voor de verschuldigde winstbelasting van een rechtspersoon daarom noodzakelijk. Dit heeft als gevolg dat bestuurders, besturende vennoten en vertegenwoordigers van een rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de niet betaalde winstbelasting. Het is van belang om te vermelden dat hoofdelijke aansprakelijkheid bij deze personen bestaat vanaf het moment dat de belastingschuld is ontstaan, zelfs als de desbetreffende persoon inmiddels is afgetreden. Deze personen zijn daarentegen niet aansprakelijk voor belastingschulden die zijn ontstaan nadat zij zijn afgetreden.

In aanvulling op het vorengaande kunnen alle personen die bij een rechtspersoon werkzaam zijn als vertegenwoordiger voor de niet betaalde winstbelasting worden aangewezen door de inspecteur. Hoofdelijke aansprakelijkheid komt pas aan de orde indien de betrokken medewerker voor de betaling van de niet betaalde winstbelasting had kunnen zorgdragen, bijvoorbeeld het hoofd van de financiële afdeling. Hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden bestreden indien de betrokkene kan aantonen dat het voor hem onmogelijk is geweest om in zijn functie voor betaling te hebben kunnen zorgdragen. De aansprakelijk gestelde persoon dient dus te hebben gedaan wat van hem ten aanzien van de heffing van winstbelasting in redelijkheid mag worden verwacht. Onachtzaamheid en nonchalance zullen dus niet snel tot disculpatie leiden. Dit kan bijvoorbeeld anders liggen indien de betrokken persoon als gevolg van functiescheiding niets met het financiële beheer van de rechtspersoon van doen heeft. Betwisting van hoofdelijke aansprakelijkheid dient schriftelijk bij de inspecteur te worden gedaan en de belastingwet hanteert hiervoor geen vervaltermijn. Gedurende deze periode wordt de invordering geschorst. De inspecteur doet uitspraak bij beschikking en hiertegen staat beroep open bij de belastingrechter.

Omzetbelasting

In het geval dat er ten onrechte geen of te weinig omzetbelasting is betaald (mede) door toedoen van een ander is die ander, zoals bijvoorbeeld de bestuurder van een rechtspersoon, hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde omzetbelasting. Om tot hoofdelijke aansprakelijkstelling voor de omzetbelasting te komen moet er sprake zijn van verwijtbaarheid. Dit duidt op handelen gericht op het bewerkstelligen van geen of een te lage omzetbelastingheffing, dan wel de medewerking aan zulk handelen. De aansprakelijkstelling ziet niet alleen op de nageheven omzetbelasting, maar ook op een eventuele opgelegde boete en de in rekening gebrachte renten en kosten.

Loonbelasting

In het geval dat een rechtspersoon inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting en deze niet wordt afgedragen, kan een ieder van de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de niet afgedragen loonbelasting en eventuele boetes die hiermee verband houden. Het begrip bestuurder wordt in de belastingwet niet nader gedefinieerd. In beginsel wordt aangesloten bij de bestuurders ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Indien deze er niet zijn dient het begrip bestuurder volgens rechtspraak inhoudelijk te worden beoordeeld. Bijvoorbeeld aan de hand van de vraag of diegene al dan niet invloed had kunnen uitoefenen op de niet afgedragen loonbelasting. Betwisting van hoofdelijke aansprakelijkheid voor een bestuurder bij de inspecteur, ontvanger of de belastingrechter is in dit geval niet mogelijk. Indien een bestuurder het niet eens is met deze aansprakelijkstelling zal hij dit daarom moeten voorleggen aan de civiele rechter. 

In aanvulling op het eerdergenoemde is een aannemer hoofdelijk aansprakelijk voor de ten onrechte niet afgedragen loonbelasting die verband houdt met de ingehuurde onderaannemer(s). Deze hoofdelijke aansprakelijkstelling is alleen van toepassing op de bouwsector en wordt de ketenaansprakelijkheid genoemd. De aannemer kan ketenaansprakelijkheid uitsluiten door een schriftelijke overeenkomst met de onderaannemer te sluiten. Hierbij wordt overeengekomen dat een bedrag voor de betaling van de loonbelasting op een lokale geblokkeerde bankrekening wordt gestort. De aannemer is ook niet hoofdelijk aansprakelijk indien hij binnen een week na de dagtekening van de aannemingsovereenkomst een kopie naar de inspecteur stuurt.

Tenslotte kan de werknemer van een rechtspersoon ook hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de ten onrechte niet afgedragen loonbelasting die op hem betrekking heeft. Aansprakelijkstelling blijft achterwege indien de desbetreffende werknemer de inspecteur tijdig van de nalatigheid van de inhoudingsplichtige in kennis heeft gesteld. Een dergelijke kennisgeving kan voor de werknemer van cruciaal belang zijn, indien de rechtspersoon geen verhaal biedt, bijvoorbeeld doordat deze in staat van faillissement is verklaard.

Conclusie

Een bestuurder van een rechtspersoon kan hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de niet betaalde winstbelasting, omzetbelasting en de niet afgedragen loonbelasting. In het geval dat de winstbelasting niet is betaald is het mogelijk om deze hoofdelijke aansprakelijkstelling te bestrijden. De bestuurder dient dan aan te tonen dat het voor hem onmogelijk is geweest om in zijn functie voor betaling te hebben kunnen zorgdragen. De melding dient schriftelijk aan de inspecteur te worden gedaan. Daarnaast is een aannemer hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbelasting die verband houdt met de ingehuurde onderaannemer(s). Aansprakelijkstelling kan worden uitgesloten indien de af te dragen loonbelasting op een geblokkeerde bankrekening wordt gestort dan wel de aannemingsovereenkomst tijdig aan de inspecteur wordt toegezonden. Wilt u meer informatie over de mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid bij belastingschulden, neem dan gerust contact met ons op. 

 

 

Door Farine Larmonie, directeur en belastingadviseur, e-mail: farine.larmonie@cw.gt.com bij Grant Thornton en Joost Houtsma, manager en belastingadviseur bij Grant Thornton, e-mail: joost.houtsma@cw.gt.com.